Lage huizen ST 123/124/125
Wat opvalt aan het rijtje lage huizen in de Sint Janstraat in Uden anno 1910, is dat ze allemaal voorzien zijn van luiken naast de vensters. Blijkbaar waren die destijds algemeen in gebruik. Je kunt je voorstellen hoe dagelijks bij het ene na het andere huis, met het nodige geklepper, een ‘dans’ werd opgevoerd om de luiken voor de nacht te sluiten of ’s morgens open te maken. Zie voor de animatie dans met luiken die wij bij deze huizen hebben bedacht onder Bewegende figuren.
Bouw van de huizen
Het rijtje woningen zijn gebouwd met polystyreenplaat van 3mm dik, afgewerk met sticker met metselwerk. Deze werkwijze is uitgebreid beschreven bij bouwbeschrijving van het Tramstation. De kleur van de baksteen is voor dit rijtje is een tint donkerder gekozen.
Beweging van de luiken
In de werkelijkheid scharnieren de gehengen van een luik om een ‘duim’ die nauwkeurig op de hoek van de dagkant zijn ingemetseld of tegen het kozijn zijn geschroefd. Om dit op schaal H0 te verwezenlijken, levert vrijwel ondoenlijk priegelwerk op. Bovendien moet er nog een aangrijping voor de beweging aan het luik komen, die zo onzichtbaar mogelijk is.
De oplossing is een verticaal asje (0.5mm) met daaraan het luik, dat draait in minuscule buisjes net achter het vlak van de (model)gevel. Het asje zal 1800 moeten gaan draaien.
Dit betekent wel de nodige uitdagingen.
De eerste is de bevestiging van het luikje aan het asje. Dit moet excentrisch, omdat het draaipunt zich achter het gevelvlak bevindt maar het luik in open stand tegen de voorkant van gevel moet rusten. In de gesloten stand moet het kozijn daarom iets verder dan bij de andere vensters terug in de dagkant staan. Een en ander is verduidelijkt in de schets.
De tweede uitdaging is de aandrijving van het verticale asje van 0.5mm op minder dan 0.5 mm achter het oppervlak van de gevel. Met aandrijving door middel van nylondraad op een klosje is wel ervaring. Zo’n klosje zou hier niet groter dan 2mm mogen zijn, om binnen het profiel van de uitgebouwde goot te blijven. Een zogenaamd ‘adereindbuisje’ kon worden ingekort en door uitkloppen worden voorzien van een tweede flens. Ingebouwd en wel, ziet het er van boven gezien uit als in afbeelding.
Om het klosje met diameter van 1,5mm is een nylon draadje vastgezet en er een volle winding omheen geslagen. Het ene einde van het draadje is verbonden met een trekveertje.
De armen voor de twee luiken trekken ieder aan de andere kant van het nylon draadje van het betreffende luik.